De kwaliteit van het ROC-onderwijs is onder de maat. Dat zeggen leerlingenorganisaties tenminste. Ze klagen over veel lesuitval en vroegtijdig schoolverlaten. De organisaties roepen ROC-leerlingen op morgen (woensdag) naar Den Haag te gaan voor een demonstratie.
Vanmorgen las ik in de Volkskrant, in een column van Peter Hilhorst, dat een bestuurder trots is op het ROC waar hij bestuurder is. Slecht 1 op de 4 leerlingen haalde de eindstreep niet. 25 % valt dus uit! In vergelijking met andere ROC’s viel het dus bij hem nog wel mee en daar durfde hij ook nog trots op te zijn.
Ik zou daar zeker niet trots op kunnen zijn, me er zelfs voor schamen. In de praktijk merk ik dat er een steeds grotere kloof komt tussen bestuurders en de mensen in de dagelijkse praktijk. Het ROC huldigt de gedachte dat de student zelf moet kunnen bepalen wat ie wil, en daar ook zelf verantwoordelijk voor is. Wat echter ontbreekt is een gedegen begeleiding, want hij of zij blijft natuurlijk wel een leerling.
Als je het beste uit een leerling naar boven wilt halen, zul je als school ook het beste moeten bieden en je telkens afvragen of je nog aan je eigen eisen voldoet, of je vakmensen nog voldoen en of de omgevingsfactoren nog optimaal zijn. En dat gebeurt niet op het ROC waar Peter Hilhorst het over heeft en niet op het ROC van Twente. Onderwijsinstellingen accepteren lesuitval en rondzwervende leerlingen. Of sterker nog: ze noemen het een noodzakelijk kwaad omdat ze niet in staat zijn vervanging te vinden voor ziek personeel. Dat kan niet! Je kunt hiervoor toch een systeem ontwikkelen waarbij je in overleg met vervangingsfonds een bepaalde formatie in eigen huis hebt die dan wel boventallig lijkt, maar op het moment dat het nodig is, voor goede opvang kan zorgen. De vervanging is dan al ingevoerd in materie en cultuur van de school.
Ik denk dat managers ziekteverzuim vaak gebruiken om geld vrij te spelen voor andere onderwijsdoelen. Bestuurders staren zich vaak blind op de techniek van de organisatie en het geld. Dat gaat ten koste van de lerende leerling!
Vanmorgen las ik in de Volkskrant, in een column van Peter Hilhorst, dat een bestuurder trots is op het ROC waar hij bestuurder is. Slecht 1 op de 4 leerlingen haalde de eindstreep niet. 25 % valt dus uit! In vergelijking met andere ROC’s viel het dus bij hem nog wel mee en daar durfde hij ook nog trots op te zijn.
Ik zou daar zeker niet trots op kunnen zijn, me er zelfs voor schamen. In de praktijk merk ik dat er een steeds grotere kloof komt tussen bestuurders en de mensen in de dagelijkse praktijk. Het ROC huldigt de gedachte dat de student zelf moet kunnen bepalen wat ie wil, en daar ook zelf verantwoordelijk voor is. Wat echter ontbreekt is een gedegen begeleiding, want hij of zij blijft natuurlijk wel een leerling.
Als je het beste uit een leerling naar boven wilt halen, zul je als school ook het beste moeten bieden en je telkens afvragen of je nog aan je eigen eisen voldoet, of je vakmensen nog voldoen en of de omgevingsfactoren nog optimaal zijn. En dat gebeurt niet op het ROC waar Peter Hilhorst het over heeft en niet op het ROC van Twente. Onderwijsinstellingen accepteren lesuitval en rondzwervende leerlingen. Of sterker nog: ze noemen het een noodzakelijk kwaad omdat ze niet in staat zijn vervanging te vinden voor ziek personeel. Dat kan niet! Je kunt hiervoor toch een systeem ontwikkelen waarbij je in overleg met vervangingsfonds een bepaalde formatie in eigen huis hebt die dan wel boventallig lijkt, maar op het moment dat het nodig is, voor goede opvang kan zorgen. De vervanging is dan al ingevoerd in materie en cultuur van de school.
Ik denk dat managers ziekteverzuim vaak gebruiken om geld vrij te spelen voor andere onderwijsdoelen. Bestuurders staren zich vaak blind op de techniek van de organisatie en het geld. Dat gaat ten koste van de lerende leerling!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten